Na het Nederlandse bombardement op Hawija bleef jarenlang voor de Kamer verzwegen wat de omvang van de ramp precies was. Lokale nieuwsbronnen maakten melding van circa 70 burgerdoden, een getal dat door de missieleiding (CENTCOM) werd overgenomen in de statistieken. Maar omdat het ministerie van defensie dit zelf niet kon verifiëren, is de schatting nooit aan de Kamer gemeld. “De Kamer kreeg te horen: er zijn waarschijnlijk burgerslachtoffers gevallen bij het bombardement op Hawija. Er zit nogal wat licht tussen ‘waarschijnlijk burgerslachtoffers’ en ‘waarschijnlijk 70 burgerslachtoffers.’ Het was alsof het er voor Defensie niet toe deed of er 7 of 70 doden waren gevallen,” aldus Tom van den Nieuwenhuijzen.
Meer grip op militaire missies
Doordat het informeren over schattingen van aantal burgerdoden nu wordt opgenomen in het protocol, zal de Kamer volgens Van den Nieuwenhuijzen in de toekomst sneller de vinger aan de pols hebben. “Als we weten hoe groot een ramp is, weten we ook welke vervolgvragen we moeten stellen. Zowel voor de lokale samenleving en infrastructuur, als voor het verdere verloop van de missie waar we aan deelnemen, is het van belang dat we als Kamer kritisch kunnen doorvragen.”