Europarlementariër Judith Sargentini bezoekt Syrische vluchtelingen in Jordanië. Ze houdt een weblog bij en plaatst regelmatig foto's op twitter. Lees ook haar andere bijdragen.

“A friend in need is a friend in need”, zei de secretaris-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Jordanië neemt Syrische kinderen op in haar scholen, geeft vluchtelingen gratis gezondheidszorg en knijpt een oogje toe als ze werken zonder vergunning. Maar ondertussen leidt het land zelf ook onder een economische crisis en is de Arabische Lente niet helemaal aan de bevolking van het koninkrijk voorbij gegaan. De taxichauffeur die me van het vliegveld haalde, was ontevreden en is er van overtuigd de regering Syriërs beter helpt dan Jordaniërs zelf.

De grens tussen Syrië en Jordanië is open. We mochten meekijken in het zenuwcentrum van het leger, waar we op beeldschermen tegen de schemering op allerlei landweggetjes langs de grens mensen zagen opduiken. (En ik ben weer eens met de neus op de feiten gedrukt: camera's zien alles.) Dag en nacht rijden er busjes van de Jordaanse grenspatrouille langs de grens om vluchtelingen op te halen en naar registratiecentra mee te nemen.

Maar hoe lang lukt het de Jordaanse regering nog om de publieke opinie aan de kant van de vluchtelingen te houden? Zo nu en dan suggereert de minister van Binnenlandse Zaken dat Jordanië de grens dicht zou moeten gooien voor nieuwe vluchtelingen. Dat is voor niemand een oplossing. Zo snel als dat bekend wordt, zal de stroom vluchtelingen toenemen. Mensen die het tot dan toe weten te rooien in Syrië, zullen het zekere voor het onzekere nemen en dan maar vast vertrekken. De vluchtelingen kampen krijgen nu al elke nacht zo'n 3000 nieuwe vrienden te verwerken.

Of ze nu gevlucht zijn, of niet, als er iets spannends gebeurd zijn kleine jongetjes erbij. UNHCR in Irbid. twitter.com/judithineuropa…

— Judith Sargentini (@judithineuropa) 13 februari 2013

 

Waar moeten die nieuwe vluchtelingen heen? Het is – hoe raar het ook klinkt – nog te vroeg in de crisis om aan blijvende hervestiging in andere landen zoals de Verenigde Staten of Europa te denken. Misschien zien we in de loop van dit jaar het einde van het regime-Assad en kunnen de gevluchte Syriërs weer aan thuis gaan denken. Misschien. Maar Europa moet zich wel voorbereiden op een langdurig conflict en mag wel eens wat ruimhartiger zijn in het opnemen van vluchtelingen. Zijn we nu vergeten dat er in Tunesië nog steeds Afrikanen (eerst gevlucht uit eigen land, en daarna verdreven uit Libië) wachten op hervestiging omdat ze nooit meer terug naar huis kunnen? Zeven van de zevenentwintig Europese lidstaten nemen dit soort vluchtelingen op. Nederland gaf nog niemand uit de kampen in Tunesië onderdak.

Laten wij Tunesië helpen; Jordanië, Turkije en Libanon blijven steunen bij de opvang van Syriërs en ons voorbereiden op ruimhartige hervestiging van vluchtelingen. Zo kunnen  we voorkomen dat Jordanië over vijf of tien jaar vindt dat de vriend te lang op de gastvrijheid heeft geleund en vraagt: “Wie helpt ons?”