Bij het referendum over het samenwerkingsverdrag gisteren was de opkomst niet hoog. Maar het signaal van de meerderheid van de kiezers was duidelijk: meer dan 60% van de uitgebrachte stemmen was tegen het verdrag. Voor GroenLinks is dat teleurstellend: niet voor niets hebben wij de afgelopen weken campagne gevoerd vóór het samenwerkingsverdrag. Maar één ding is helder: het kabinet moet recht doen aan de uitslag.
Wij zien het belang van samenwerking met Oekraïne, buurland van de Europese Unie. Wij zien het belang van het versterken van de rechtsstaat, het bestrijden van corruptie en het vergroten van de welvaart.
Maar in een democratie heeft de kiezer het laatste woord. Het ‘nee’ bij het referendum was duidelijk. Dat betekent dat, ook wat betreft GroenLinks, dit samenwerkingsverdrag niet zo door Nederland goedgekeurd kan worden.
Dat levert ook lastige vragen op hoe we nu verder gaan. Wat betekent deze Nederlandse ‘nee-stem’ voor de samenwerking van Oekraïne met de 27 andere EU-lidstaten die het verdrag wel goedgekeurd hebben? Wat betekent deze ‘nee-stem’ voor de gedeeltes van het akkoord waar niet Nederland, maar de Europese Commissie over besluit? Dat zijn lastige vragen, waarop het kabinet nu een antwoord moet gaan formuleren.