“Staatssecretaris Sharon Dijksma van Milieu heeft werk te doen aankomende vrijdag”, stelt Europarlementariër Bas Eickhout. Europese milieuministers komen die dag bijeen om de woensdag uitgekomen analyse van de Europese Commissie over de implicaties van het Verdrag van Parijs voor het klimaatbeleid van de EU te bespreken.
Eickhout: “Het is teleurstellend om te zien dat de Europese Commissie voor de weg van de minst mogelijke weerstand kiest: Ze doen werkelijk alles om geen enkele lidstaat tegen het hoofd stoten.”
De analyse stelt voor om in 2023 te gaan kijken of het ambitieniveau van het Europese klimaatbeleid na 2030 omhoog moet. “Dat is veel te laat. Willen we onze gemaakte beloftes waarmaken dan moet de ambitie voor zowel 2020 als 2030 omhoog, niet pas daarna.”
Onder anderhalve graad
In Parijs spraken wereldleiders af om de opwarming van de aarde ver onder de twee graden te houden en er bovendien alles aan te doen om het niet boven de anderhalve graad uit te laten komen. Dat betekent dat ons Europees beleid flink aangescherpt moet worden, concludeert Eickhout. “Tot nu toe hadden we het namelijk steeds over het beperken van de opwarming tot twee graden.”
Eickhout: “Wetenschappers zijn het erover eens dat het al moeilijk wordt om onder de twee graden te blijven. Als er dus iets is dat we ons niet kunnen veroorloven, dan is het wel om veertien jaar op onze handen gaan zitten.”
Het is nu aan staatssecretaris Dijksma als tijdelijk voorzitter van de EU-milieuministers om aanstaande vrijdag glashelder te maken dat Nederland het Verdrag van Parijs anders interpreteert dan de Europese Commissie. Tot nu toe heeft ze het over een 'proces' en wil ze zich niet hardmaken voor het aanscherpen van het Europese klimaatbeleid op korte termijn. “Het is hoog tijd dat daar verandering in komt”, aldus Eickhout.