Griekenland staat op het punt om het roer om te gooien. De kans is groot dat na zondag Syriza het stokje overneemt van de christendemocraten en sociaaldemocraten die het land sinds het einde van de militaire junta hebben bestuurd. Als we mainstream politici en media moeten geloven, is dat vreselijk eng en een bedreiging voor de euro. In werkelijkheid biedt Syriza de Grieken enige hoop op verandering en ook de rest van de eurolanden een niet te missen kans om de muntunie te versterken.
Bekende gezichten
Europese Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker hoopt dat de verkiezingen "bekende gezichten in Athene" opleveren. De Volkskrant omschreef Syriza recentelijk nog als een "radicaal-linkse en eurosceptische alliantie". Dit soort angst en miskwalificatie van Syriza past in het misleidende beeld dat het voortbestaan van de euro en de EU baat zouden hebben bij de voortzetting van het gefaalde beleid van de middenpartijen. Deze partijen hebben in het moderne Griekenland van corruptie, nepotisme en onverantwoordelijk financieel beleid gemeengoed gemaakt. Bovendien zijn deze partijen in Europa de architecten van de weinig succesvolle aanpak van de Europese schuldencrisis.
Winst voor Syriza is geen bedreiging voor de euro, of voor de Europese Unie. Anders dan haar Nederlandse zusterpartij SP, ziet Syriza alleen een toekomst voor Griekenland binnen de eurozone. Het inwilligen van de Europese wensen van Syriza zou de eerste stap kunnen zijn om Europa van het primitieve dogma van schuld en boete te bevrijden. Dat gaat de belastingbetaler in eerste instantie geld kosten. Maar het alternatief is een doodlopende weg voor de euro. De prijs daarvan is vele malen hoger, en gaat verder dan geld alleen.
Herstelplan
In hoofdzaak wil Syriza twee zaken: gedeeltelijke kwijtschelding van de staatsschuld en een acuut herstelplan voor de Griekse economie wat betekent dat de bezuinigings- en hervormingseisen in ruil voor noodsteun worden herzien. Dat zal alleen gebeuren als de crediteuren van Griekenland, de eurolanden en het IMF voorop, eindelijk toegeven dat hun aanpak van de Griekse schuldencrisis averechts heeft gewerkt. Door de brute bezuinigingen verdampte tussen 2010 en nu 20 procent van het Griekse nationale inkomen. De werkloosheid steeg van 9 procent tot 28 procent van de beroepsbevolking. Dat alles om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Maar ook dat mislukte faliekant: de staatsschuld van Griekenland bedraagt 175 procent van het BBP tegenover 127 procent bij het begin van het Griekse drama.
Een herstructurering van de Griekse staatsschuld is al jaren onvermijdelijk. De eurogroep beloofde in 2012 al dat er verlichting zou komen zodra de Grieken een overschot op hun begroting zouden realiseren. Dat is nu het geval, maar nog steeds durven de geldschieters geen eerlijk debat te voeren met hun kiezers over een afschrijving op de uitstaande leningen aan Griekenland. Zonder afschrijvingen gaat Griekenland de komende decennia gebukt onder rentebetalingen die herstel van de welvaart vrijwel onmogelijk maken. Waarom zou de jonge generatie Grieken die nu voor het eerst naar de stembus gaan instemmen met een dergelijke verhouding tot de EU? "Dan vertrekken ze maar", hoor ik Merkel en Rutte denken. Maar dan zien Duitsland, Nederland en andere eurolanden hun geld met zekerheid nooit meer terug. Met een waardeloze drachme explodeert de staatschuld verder.
De tweede eis van Syriza is een drastische aanpassing van de voorwaarden die de Troika van Commissie-ECB-IMF in opdracht van de eurolanden heeft gesteld aan Griekenland in ruil voor noodsteun. De partij trekt in haar programma miljarden uit om de basisvoorzieningen in Griekenland weer op een leefbaar niveau te brengen. Als je de plannen leest, mist Syriza de kans om een werkelijk vernieuwend en solide investeringsprogramma te presenteren dat nieuwe en duurzame banen creëert. Maar het is tenminste een begin van een hoognodig debat over duurzaam herstel van de Griekse economie.
Of status quo
Schuldenkwijtschelding en een herstelplan voor Griekenland zijn welbeschouwd aantrekkelijker voor alle partijen dan de status quo: blijvende twijfels over de houdbaarheid van de Griekse schulden en de zekerheid dat het Griekse volk ook de komende jaren nog gebukt zal gaan onder armoede en extreem hoge werkloosheid. De motivatie om gezamenlijke inspanningen te leveren om de muntunie te laten functioneren, zal verder afnemen als Syriza wordt genegeerd.
Een unie waarbij partners elkaar wantrouwen en louter als schuldenaars en schuldeisers beschouwen heeft geen toekomst. Een overwinning van Syriza confronteert de eurolanden met de belangrijkste voorwaarden voor het voortbestaan en succes van de muntunie: onderlinge solidariteit en democratisch draagvlak voor economisch beleid. Dat klinkt minder flink dan die ouzo-drinkende Grieken op de blaren te laten zitten, maar daarmee is de eurozone wel beter af.