De afspraken over de aanpak van de vluchtelingencrisis die de Europese asielministers donderdag maakten, bestaan of uit al bestaand beleid, of zijn wishful thinking. Dat concludeert Europarlementariër Judith Sargentini na het inzien van de besluitenlijst van de ministers.
“De ministers proberen bestaande afspraken, die vaak in de praktijk niet uitvoerbaar blijken te zijn, nu te verkopen als nieuw beleid”, stelt Sargentini. “Liever zie ik dat Europese ministers samenwerken om Syrische vluchtelingen hier veilig op te vangen. Dat zijn we aan onze stand verplicht.”
Terugkeerbeleid
Bij een hartelijk welkom van politieke vluchtelingen hoort ook een terugkeerbeleid voor hen die geen vluchteling zijn. Dat ministers elkaar aanspreken om het afgesproken beleid uit te voeren, vindt Sargentini niet verwonderlijk.
Een strenger terugkeerbeleid klinkt op papier heel stoer, maar we zien in de praktijk bijvoorbeeld dat landen niet erkennen dat de vluchtelingen uit hun land komen, zegt Sargentini. Ook het terugsturen naar een 'veilig land' waar een vluchteling doorheen reisde is vaak onmogelijk. Turkije erkent Syriërs niet eens als officiële vluchteling, ze mogen bijvoorbeeld niet werken.
“Daarom besluiten nu zoveel Syriërs na jaren uitzichtloosheid in een vluchtelingenkamp te zitten om de oversteek naar Europa te wagen. En ik neem het ze niet kwalijk.”
De Europese ministers hopen er nu vooral op dat het in de toekomst makkelijk wordt om afgewezen asielzoekers terug te sturen naar een veilig doorgangsland. Ze proberen landen daartoe te dwingen met financiële chantage door te korten op ontwikkelingshulp. Sargentini noemt dat verwerpelijk en onuitvoerbaar: “Het is erg naïef om te denken dat ze landen als Egypte of Libië binnenkort als veilig kunnen bestempelen.” Als vluchtelingen eenmaal in Europa zijn, dan hebben wij evenveel verantwoordelijkheid om ze op te vangen als de doorgangslanden Egypte en Libië, zegt Sargentini. “Deze landen financieel chanteren om onze vluchtelingen terug te nemen, vind ik Europa onwaardig.”